Een beugel vraagt extra aandacht om je gebit goed schoon te houden. Poets daarom iedere keer nadat je iets hebt gegeten je tanden, beugel en tandvlees. Houd bij het poetsen altijd een vaste volgorde aan. Zo kun je niets vergeten.
Poetsinstructie
1: Begin met de buitenkant van je tanden en kiezen in de bovenkaak. Zorg ervoor dat je de tandenborstel schuin op je gebit zet. Maak korte bewegingen en oefen lichte druk uit. Erg belangrijk is dat je tandvlees ook wordt meegepoetst.
2: Ga nu verder met de bovenkant van je slotjes. Zet de tandenborstel schuin op je beugel en poets ook goed tussen en in de slotjes.
3: Doe hetzelfde voor de onderkant van je slotjes.
Buitenkant onderkaak
4: Poets daarna de buitenkant van je tanden en kiezen van je onderkaak. Zet ook hiervoor je tandenborstel weer schuin op je gebit en maak korte bewegingen. Vergeet je tandvlees niet.
5: Doe hetzelfde voor de onderkant van je slotjes van je onderkaak.
6: Ga nu verder met de bovenkant van je slotjes. Zet de tandenborstel schuin op je beugel en poets ook goed tussen en in de slotjes.
Binnenkant gebit
7: Voor het poetsen van de binnenkant van je gebit, zet je de tandenborstel weer schuin op je tanden en kiezen. Maak korte bewegingen en oefen lichte druk uit. Vergeet ook het tandvlees aan de binnenkant van je gebit niet. Poets de binnenkant van je boventanden.
8: Poets de binnenkant van je bovenkiezen.
9: Poets de binnenkant van je ondertanden. Zet hiervoor je tandenborstel haaks achter je ondertanden, zodat de borstel goed alle lastige plekjes kan raken.
10: Poets de binnenkant van je onderkiezen.
11: Voor het poetsen van de kauwvlakken, zet je de tandenborstel recht op je kiezen. Maak nu wat grotere schrobbewegingen.
12: Doe dit voor zowel je boven- als onderkiezen.
Ragertje
13: Tot slot gebruik je een ragertje. Hiermee kun je de slotjes, draden en het tandvlees tussen je tanden goed schoonmaken.
14: Maak met het ragertje de slotjes van zowel je boven- als onderkaak schoon.
Controleren
15: Kijk na het poetsen in de spiegel of er niets is achtergebleven en je tanden en beugel weer mooi glimmen.
Eten met slotjes beugel
Door taai, hard of kleverig voedsel kan een beugel stuk gaan: de dunne draadjes kunnen nogal gemakkelijk verbuigen of de slotjes (brackets) kunnen afbreken. Dus is het beslist verstandig om zolang je een beugel hebt af te blijven van (ó zó lekkere) pinda’s, nootjes, dropjes, toffees en knapperig stokbrood. Harde dingen zoals appels en stokbrood kun je wel in kleine stukjes snijden, maar beter niet zelf afbijten. Zacht fruit zoals aardbeien, bananen, druiven, mandarijnen, meloen en sinaasappels is altijd goed. Wees verder voorzichtig met cola en andere frisdranken met suiker. Die suikers veroorzaken tandplak en dat is met je beugel in je mond lastiger weg te poetsen. Ook achtergebleven voedselresten kunnen voor gaatjes zorgen. Daarom moet je minstens twee keer per dag grondig poetsen. En: Kluif niet op je pen!
Snoep
Verstandig snoepen is altijd goed, dus zeker ook als je een beugel draagt. Probeer het gebruik van suiker te beperken. Snoep is niet alleen schadelijk voor de tanden, maar ook meestal hard of kleverig voor de beugel. Het verbuigt het draad en er kan een bracket los raken. Pas er dus mee op! Als er vaak brokken zijn met de beugel kan de behandeling langer duren! Kies bij voorkeur suikervrije vormen van snoep, liefst met de zoetstof Xylitol. Ook dropjes, kauwgom, toffees en andere plakkerige versnaperingen kun je beter laten staan.
Frisdrank
Drink het met mate. Let er vooral op dat ‘light’-varianten gebruikt worden, daar deze geen suiker bevatten. De zuurgraad van de meeste frisdranken is ongunstig voor het tandglazuur. De zuurgraad of PH-waarde alleen bepaalt niet de mate van schadelijkheid, ook het soort zuur en andere stoffen die aan een limonade zijn toegevoegd zijn van belang. Dit maakt het geven van een allesomvattend advies erg moeilijk. Drink bij voorkeur water, melk of thee (zonder suiker of met een zoetje). Een light siroop welke heel sterk verdund wordt, is ook minder schadelijk dan een gewone frisdrank of limonade.